Omdat ik bevestig wil zien van wat ik net heb gehoord kijk ik uit het raam, maar zie niets. Dan maar naar beneden lopen. Als ik het gordijn open trek zie ik een zwarte bak met een plastic zak erin. Warempel we hebben krabben in de tuin. Goed, die moeten dus mee naar school. Eerst met de jongste mee, dan met de oudste.
Het is een groot rumoer om de tafel van zoonlief. Alle kinderen zijn onder de indruk van de vier toch wel grote krabben in de zak. Ze lopen over elkaar heen tegen de zak op. De kids beleven er een hoop plezier aan. Zoonlief glundert.
Tussen de middag haal ik de krabben op uit de klas van oudste zoonlief. De krabben hebben naar mijn idee lang genoeg op elkaars lip gezeten en hebben hun vrijheid meer dan verdiend. Samen met vriendinnetje laat zoonlief de krabben los. Vreemd de knoop is niet zo stevig als hij er vanochtend uit zag. Langzaam laten we de krabben uit het zakje. Een voor een dribbelen ze richting water. De laatste is wat versuft en doet het op z’n gemakje. Hé, het zijn er maar drie. We hadden er toch vier? Nu maar hopen dat juflief (ze vervangt de meester op vrijdagmiddag) vanmiddag niet verrast wordt in de klas …