De bel schalt door het stille huis. We kijken elkaar aan met de vraag wie er aan de deur zou kunnen zijn. Zodra we open doen is het antwoord duidelijk. We zijn stil van verbazing en kunnen geen woord uitbrengen. De eerste vijf minuten zijn we sprakeloos. Als we van de eerste schrik bekomen zijn vragen we hem het hemd van het lijf. ‘Wat fijn je te zien, maar kan dit wel? Je bent toch ziek? En hoe zit het dan met al die bacillen in ons huis? We zijn een beetje verkouden is dat niet gevaarlijk voor je? Hoe voel je je en hoe gaat het verder?' Hij geeft op al onze vragen rustig antwoord.
Naar aanleiding van zijn bezoek heb ik een kort verhaal geschreven. Niet wetende wat de uitkomst van zijn ziekte zou zijn. Neem de tijd …

Bij dit verhaal kon ik geen passende foto's vinden en hoop dat het beeldend genoeg is.
Het is negen uur als Eva de deur achter zich in het slot trekt. De zon doet hard z'n best de temperatuur van gister te evenaren. Eva wacht even en laat de warmte en het licht op zich inwerken. Blijmoedig begint ze aan haar anderhalf uur durende wandeling.
Eerst door de wijk, dan langs paardenweiden en de voetbalvelden naar het bos. Nog voordat ze de voetbalvelden bereikt parelen de zweetdruppeltjes al op haar voorhoofd. Ergens bromt een grasmaaier en in een van de weiden hinnikt een paard. Verder is het stil op het fietspad. Ook bij de paardenstallen is niemand te zien. Eva geniet van de grote hoeveelheid paardenbloemen die in het gras langs het fietspad groeien. Eksters zijn druk in de weer met voedsel zoeken voor hun jongen. En even verderop loopt een wandelaar met z'n hond.
Een vrouw zit afwachtend en een beetje ineengedoken bij het raam. Ze staat op en doet de luxaflex halfopen waardoor het zonlicht vrij spel krijgt in de stille kamer en schaduwen werpt op de lege muur achter het bed. Twee personen komen binnen. Ze nemen plaats bij de vrouw die nu rechtop gaat zitten. Het is even stil, ieder verzonken in z'n eigen gedachten. De vrouw schenkt koffie. Dan begint de man in het wit zacht te praten tegen het stel bij het raam. Stemmen dringen langzaam door tot de jonge vrouw in het bed. Ze beweegt onrustig. Even lijkt het erop alsof ze wakker wordt, maar haar ademhaling verraad dat ze is teruggevallen in een rusteloze slaap.
Door haar gemijmer heeft Eva de fietser die hevig gebaart en tegelijkertijd belt niet gezien. Ze spring opzij en roept een verontschuldiging. Als ze achterom kijkt ziet ze dat de fietser zijn hand opsteekt ten antwoord dat het oké is. Haar hart bonkt in haar keel van schrik. Ze veegt het zweet, dat maar blijft stromen, van haar voorhoofd. Na korte tijd, als haar hartslag weer normaal is, komt ze bij de houten brug. Elke keer als ze hier loopt moet ze even naar de lelie kijken die iemand hier een keer in de sloot moet hebben gegooid. Hij is zo groot dat de eenden er bijna niet meer omheen kunnen zwemmen. De lelies doen hun best zo hoog mogelijk boven het water uit te komen. Ze leunt tegen de brugleuning, heft haar gezicht naar de zon en sluit haar ogen. Zachtjes ruist het riet in de wind. Een ogenblik lang is er niets anders te horen dan dat. Het geeft een rustgevend gevoel. Een fuut en een hoentje maken ruzie en verstoren de stilte. Langzaam doet ze haar ogen open en staart in het water in de hoop een grote karper te zien. Tevergeefs en na enig tijd loopt ze verder. Voordat ze de weg oversteekt laat Eva de voorbijrazende auto's hun gang gaan. Tjonge wat een haast! Ze beseffen niet wat ze missen. Als de weg vrij is steekt ze over.
De man in het wit is nog steeds aan het praten en de andere twee luisteren aandachtig. De jonge vrouw in bed is zich vaag bewust van de natte doek op haar voorhoofd. Ze hoort iemand zachtjes praten. Ze ziet drie vage contouren bij het raam. Weer komt er iemand de kamer binnen. Een rietje wordt voorzichtig in haar mond gedrukt. Ze neemt langzaam wat slokjes. Heerlijk wat te drinken, ze heeft ondraaglijke dorst en het is hier zo warm. Er mag wel een raam open.
De man in het wit staat op en loopt naar het bed. Er wordt iets in haar oor gestopt, wat er na een piep weer wordt uitgehaald. De man mompelt wat en loopt weer naar het stel aan het raam. Het gesprek gaat verder. De jonge vrouw krijgt er niets van mee. Ze is alweer opgeslokt door de slaap die haar overmant.
Ergens ver weg roept een koekoek. Eindelijk bereikt Eva de bosrand. Ze gaat zitten in het hoge gras in de schaduw van de bomen en luistert aandachtig naar de roep van deze prachtige vogel. Haar neus jeukt van een grasspriet dat hoog genoeg is om aan haar neus te kriebelen. Ze knakt de lange spriet af en steekt hem in haar mond. Langzaam doet ze haar ogen dicht en geniet van de geluiden om haar heen. Kikkers kwaken vanuit de walkant en overal zijn vogels te horen. Vlak bij haar hoort ze een krekel. Al deze geluiden geven haar een rustgevend gevoel. Ze is hier alleen, maar toch ook weer niet. Eva vraagt zich af hoeveel mensen op deze manier genieten. Gewoon een momentje voor jezelf nemen en geniet van de kleine dingen des levens? Alles is gehaast, maar op dit moment wordt haar leven even stilgezet.
De man in het wit schraapt zijn keel en staat op. Hij geeft het stel een hand en loopt vervolgens de kamer uit. Het is ineens stil in de kamer. Het stel aan het raam staat op en gaat naar het bed. Alsof Eva het aanvoelt doet ze haar ogen open en kijkt in de zorgelijke ogen van haar ouders. Ze glimlacht dapper en sluit haar ogen weer. Haar moeder pakt haar hand en geeft ter bemoediging een kneepje. Weer opent Eva haar ogen en kijkt naar de beker op haar nachtkastje. Haar vader begrijpt de hint en pakt de beker van tafel en stopt het rietje in haar mond. Ze drinkt de beker leeg en kijkt haar vader dankbaar aan. Ze sluit haar ogen ten teken dat ze weer gaat slapen. Haar ouders nemen weer plaats op hun stoelen bij het raam.
Een ree tussen de bomen schrikt en rent weg. Eva had het dier al een tijdje gadegeslagen, maar iets of iemand heeft hem bang gemaakt. Ze staat langzaam op, rekt zich uit en vervolgt haar weg. Na een half uur komt de golfbaan in zicht. Niemand te zien, iedereen is aan het werk natuurlijk. Ze loopt nu pal langs de baan voor beginners. Een 65-plusser oefent. Er staat iemand bij hem en geeft hem zo te zien advies. Dat mag ook wel, want de ballen vliegen alle kanten op. Ze lacht om het tafereeltje en blijft even kijken. Ze heeft alle tijd. Voorbij de golfbaan komt de ringweg weer in zicht en daarachter bebouwde kom. Jammer, ze is alweer bijna thuis. Het is zo'n heerlijke wandeling. Ze zou willen dat er voorlopig nog geen eind aan kwam. Ze besluit nog een stuk om het dorp heen te lopen en dan pas naar huis te gaan.
'Eva.' Iemand roept haar. Ze kijkt om zich heen, maar ziet niemand. 'Eva.' Nog een keer? Ze weet toch zeker dat ze alleen is. 'Eva, lieverd gaat het?' Nu weet ze het zeker, het is haar moeder. Ze knijpt zachtjes in haar arm. Eva wordt zich vaag bewust van haar omgeving. Als ze haar ogen open doet kijkt ze in het zorgelijke gezicht van haar moeder. 'Ben ik nu al thuis?' vraagt ze. 'Lieverd, nee, je ligt in het ziekenhuis' zegt haar moeder. 'Ziekenhuis?' vraagt ze niet begrijpend. 'Ja kindje, het ziekenhuis.'
Langzaam maakt de wandeling plaats voor een witte omgeving. De luxaflex is inmiddels verder opengedraaid, zodat de zon een vrolijk licht werpt in de kamer. Eva knippert met haar ogen en ziet haar ouders naast haar bed staan. Als ze goed wakker is lacht ze naar hen en gaat half rechtop zitten. Terwijl ze drinkt pakt haar moeder een stoel en gaat naast haar bed zitten.
'Mam, is mijn koorts gezakt?' vraag Eva. Haar moeder kijkt Eva blij aan en zegt: 'De dokter heeft net gemeten en de koorts is met een graad gezakt. Het lijkt erop alsof de infectie onder controle is. Maar lieverd het beste nieuws is, is dat de chemo goed is aangeslagen. Als de koorts verder afneemt mag je volgende week misschien een paar dagen naar huis.'
Als ze niet zo uitgeput was, zou ze juichen van blijdschap. Daarom sluit ze haar ogen en glimlacht. Een traan ontsnapt aan haar linkeroog. Maar ze veegt hem niet weg. Ze hoopt dat het wonder waarvoor ze gebeden heeft komende zomer werkelijkheid mag worden. Vrij van leukemie wandelen en genieten van de kleine dingen des levens.
Twee maanden later is onze vriend (in geloof in zijn Hemelse Vader) overleden aan de gevolgen van leukemie.