zondag 27 mei 2012

Hoezo vies? Smerig gewoon!

Als het tijd is om te koken haal ik van zolder vlees uit de vriezer. Ik ontdooi het in de magnetron. Zodra de eerste piepen van de magnetron te horen zijn laat ik de olie warm worden in de pan. Een voor een leg ik de lekkere stukjes vlees in de pan. Wel een beetje vreemd dat aan elk stukje vlees een donder stukje zit? Dat is toch anders nooit?

Na enkele bakminuten draai ik het vlees om en dat doe ik nog eens. Als ik de spatel op het daarvoor bestemde bakje leg komt er een zeer onfrisse geur mijn neus binnen. Ik kijk naar het vlees en vervolgens naar de spatel. Ik draai het vlees nog eens om en hou de spatel dicht bij mijn neus. Dat is een uiterst slecht idee, want het ding stinkt naar kots. Dit is foute boel.

Manlief moet erbij komen en ook ruiken aan de spatel. Nee, hij ruikt niets. Die kruiden doen z’n werk! Het ruikt prima. Ik vertrouw het niet en gooi het vlees zo de prullenbak in. Als ik na het eten even weg moet en daarna weer terugkom, weet manlief me te vertellen dat de vriezer uit staat. Uit? Hoe kan dat?

Neefjelief heeft hier gespeeld en heeft per abuis de vriezer uitgezet en daar komen wij anderhalve dag later achter. Wat nu? Alles weggooien! Niets kan bewaard worden met deze warmte. Alleen het brood kan nog worden opgegeten.

Daar gaat al het lekkere vlees, de onaangeraakte vis en de gesmolten ijsjes. Het kost ons ook nog een ritje naar het grof vuil, want we durven het geen twee weken in onze container te laten zitten.

En nu maar vullen hé die lege vriezer. Vooral met ijsjes, dat begrijp je wel!


dinsdag 22 mei 2012

Prachtige bemoediging

Vandaag lag er een briefkaart op de mat. Ik vermoedde al waar dat voor was, zeker toen ik het handschrift van de afzender zag. In de kaart stond een prachtig gedicht ter bemoediging voor de dag van morgen. Een dag die, sinds een jaar geleden, altijd net even anders zal zijn als alle andere dagen van het jaar.

Voor wie achterbleef

De Heer zegt niet, dat je maar niet moet huilen,
dat het er nu op aan komt, sterk te zijn.
Hij weet toch zelf, wat zwakheid is en pijn?
Mijn kind, zegt Hij, kom nu maar bij Mij schuilen.

De Heer zegt niet, dat je maar niet moet vragen,
en dat je flinker zijn moet dan je bent.
Hij heeft toch zelf óók het 'waarom' gekend?
Mijn kind, zegt Hij, laat Mij maar helpen dragen.

De Heer zegt niet, dat niemand zal begrijpen
hoe zwart de nacht van eenzaamheid wel is.
Was Hij niet eenzaam in de duisternis?
Mijn kind, zegt Hij, laat Mij je hand maar grijpen.

De Heer zegt niet: waarom zou je nog werken,
nu toch je leven haast geen doel meer heeft.
Is Hij, die stierf, dezelfde niet die leeft?
Mijn kind, zegt Hij, Ik zal je zelf wel sterken.



woensdag 16 mei 2012

Mijn blauwe regen

Met een vloeiende beweging sla ik af onze straat in. Ik neem gas terug, want hier mag maar 30 km per uur worden gereden. Ik kijk naar het eerste huis op de hoek. Hun blauwe regen bloeit al. Niet zo uitbundig als andere jaren, maar er zitten al prachtige bloemen aan.

Dan ineens vraag ik me af hoe het met mijn blauwe regen is gesteld. Ik heb nog geen bloem gezien. Nog geen jong groen aan de takken zien doorkomen. Dit klopt niet. Als ik mijn auto naast het huis heb geparkeerd loop ik gelijk door de tuin naar mijn blauwe regen.

Maar al vanaf een afstand kan ik zien dat er iets aan de hand is. Dat ik dat niet eerder heb gezien? Mijn blauwe regen is helemaal kaal. Geen zachtgroen te zien, geen bloem, niets! Het zal toch niet waar zijn dat mijn prachtige blauwe regen het na 18 jaar heeft opgegeven?

Maar ik kan niet ander concluderen dat hij het niet meer gaat doen. Ik laat hem nog even staan in de hoop dat ik me vergis, maar ik moet dat enorme ding er binnenkort uit zien te halen. Ik baal ontzettend, want hij was zo ontzettend mooi. Het enige voordeel is, is dat mijn planten achter in de tuin eindelijk het licht krijgen om te groeien.


zaterdag 5 mei 2012

Lang leve glasvezel

Maandag 30 april 2012.

Tuut, tuut, tuut, tuut. Voor mij het signaal dat het met de verbinding niet helemaal in orde is. Ik druk opnieuw het nummer in en hou de hoorn strak tegen mijn oor. Opnieuw getuut. Niet goed dus.

Dan de computer om te controleren of internet het doet. Geen verbinding. Een rigoureuze aanpak volgt. Ik loop naar de gangkast en zet het paneeltje helemaal uit, wacht dertig seconden en zet hem dan weer aan. Wat anders altijd helpt heeft nu totaal geen effect.

Dit is niet leuk. Nog maar een keer proberen. Maar hoe ik ook mijn best doe, een positief resultaat blijft uit. Dan moet manlief het maar doen. Ook hij, hoe technisch ingesteld ook, krijgt niets aan de praat.

Dinsdagochtend belt manlief met de aanbieder. Donderdag zijn we aan de beurt. DONDERDAG??? Maar als zzp-er ben ik behoorlijk afhankelijk van een goed doorlopende internetverbinding, en de niet te vergeten de telefoon. Maakt natuurlijk geen indruk. En wat doe je dan als je afhankelijk bent? Gewoon wachten tot donderdag …

De monteur komt al gauw tot de conclusie dat het probleem zich 45 meter van ons huis bevindt. Oké, das best dichtbij, maar hoe nu verder? Ehh gewoon weer wachten totdat er iemand komt die daar over gaat. Ja maar … ‘Mevrouw het kan vandaag nog gebeuren of het kan nog enkele dagen duren.’ Met die opmerking verlaat de monteur ons huis om naar het volgende adres te rijden.

Maar gelukkig komt er enkele uren later een zeer deskundig man onze drempel over. Na enig speurwerk en een flinke opgraving verder heeft de beste man het probleem gevonden. Een breuk in een van de glasvezels. Echt in een. En laat dat nou net die ene glasvezel zijn die gaat over de telefoon en de internetverbinding …

Dit had de beste man nog niet eerder meegemaakt (en wij ook niet).